Deel 1 : Een gedeelde visie door elk lid van het schoolteam
Visie op zorg en gelijke kansen is een gedeelde visie |
Een geïntegreerd zorgbeleid wordt gedragen door een gedeelde visie op zorg. De klasleerkracht is de spilfiguur voor kwaliteitsvol onderwijs en voor de begeleiding van de leerlingen. De directeur, de leerkrachten en de zorgcoördinator, … vormen het zorgteam. Het zorgteam ondersteunt op school, klasintern of –extern, groepsgericht of individueel. Hun deskundigheid wordt op een efficiënte manier aangesproken (zie zorgcontinuüm).
De zorgcoördinator coördineert het zorgbeleid.
De school werkt planmatig, wendt lestijden optimaal aan, creëert overlegmomenten, speelt in op beleidsinitiatieven, krijgt ondersteuning van de pedagogische begeleiding, zorgt voor gerichte nascholing en neemt zorg in het schoolwerkplan op.
1. Een gedeelde visie.
Onze zorgvisie is van het hele schoolteam. Iedere leerkracht heeft hierbij de volledige verantwoordelijkheid. De zorgvisie wordt gedragen door het hele team : klasleerkrachten, zorgleerkrachten, gymleerkracht, ICT-leerkracht, kinderverzorgster, directie, ondersteunend personeel, …
Elke leerkracht staat achter deze visie en maakt die ook concreet in de eigen aanpak.
Alle teamleden hebben eenzelfde doel voor ogen waardoor alle teamleden op één lijn trachten te staan en dezelfde stappen ondernemen; dit kan afgestemd worden door overleg en afspraken.
Voor elk teamlid betekent dit dat :
De zorg beperkt zich niet tot de leerstof alleen, maar hoort bij alle activiteiten gedurende de hele dag.
Ieder kind wordt in zijn eigenheid door de leerkrachten begeleid en wordt aanvaard zoals het is :
Onze zorgvisie maakt deel uit van het opvoedingsproject van onze school. Als katholieke dialoogschool willen wij onze kinderen opvoeden en vormen tot evenwichtige, harmonieuze mensen.
Een zorgbrede school is immers een school die oog heeft voor elke leerling, ongeacht de culturele achtergrond, de sociale afkomst of de schoolse prestaties.
Een zorgbrede school tracht om in een aangenaam schoolklimaat het beste in elke leerling naar boven te halen.
Wij bieden brede zorg aan die zich uitstrekt over alle gebieden : het cognitieve, het denken, het emotionele en het expressieve.
2. Planmatig werken.
Bij het concretiseren van het zorgbeleid, zijn een aantal factoren van belang :
3. Het realiseren van een geïntegreerd zorgbeleid.
Een geïntegreerd zorgbeleid veronderstelt steeds acties op drie niveaus:
De zorgcoördinator onderhoudt contacten met de mensen die de kinderen begeleiden in buitenschoolse begeleidingsmomenten. Zo is er regelmatig contact en overleg met logopedisten, kinésitherapeuten, psychologen en kinderpsychiaters. Dit om de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen vanuit een holistische en geïntegreerde visie op zorg.
Verder heeft de zorgcoördinator ook een nauw contact met de mensen uit het ondersteuningsteam. Voor leerlingen met extra ondersteuningsnoden wordt de hulp van het ondersteuningsteam (buitengewoon onderwijs) ingeschakeld. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de coördinatie en de organisatie van deze begeleidingsmomenten die plaatsvinden op onze school.
Naast de contacten met deze externe hulpverleners, heeft de zorgcoördinator ook intensief contact met de CLB-ankers van VCLB Leuven die toegewezen werden aan onze school. De zorgcoördinator heeft wekelijks een overlegmoment met deze spilfiguren in het zorgproces.
Kleuterschool: Karine Van de Gaer
Lagere school: David Verhaeren
In De Linde wordt bewust gekozen om ambulante lestijden te gebruiken voor het ondersteunen van de klasleerkrachten. Deze lestijden worden niet gebruikt voor het inrichten van een taakklas, dit onder meer omdat je in een taakklas slechts een zeer beperkte groep kinderen kan bereiken.
Het zorgbeleid plannen en uitwerken gebeurt tijdens formele en informele overlegmomenten. Deze overlegmomenten worden op regelmatige basis op niveau van de scholengemeenschap (1 keer per trimester) en op niveau van de school (personeelsvergadering, MDO, studiedag) georganiseerd.
4. Ondersteuning door de pedagogische begeleiding
Op vraag van de school ondersteunt de pedagogische begeleiding de uitwerking van het zorgbeleid van de school.
5. Het nascholingsbeleid
Zorgbreed werken vraagt professionaliteit van de leerkrachten en het schoolteam. Individuele en teamgerichte nascholingen zijn dan ook noodzakelijk (zie ook nascholingsplan VBS De Linde).
Ondersteuning op schoolniveau van een zorgbrede aanpak |
Zorgzaam omgaan met alle leerlingen is een taak van iedereen op school. Elke actor heeft daarbij zijn eigen taak.
De klasleerkracht is verantwoordelijk voor de zorg in zijn klas. Hij/zij kan hierbij rekenen op de hulp en de ondersteuning van mensen uit het zorgteam.
Het zorgteam
De medewerkers met een specifieke functie voor het opnemen van bepaalde zorgopdrachten, vormen het zorgteam.
Elk lid van het zorgteam heeft zijn eigen taak :
Een geïntegreerde, multifunctionele aanpak
Een zorgbrede aanpak houdt ook in dat we kansen bieden aan alle leerlingen op school.
Wij denken hierbij zowel aan jongeren die ten gevolge van hun sociale, culturele en economische omstandigheden risico lopen in een achterstandspositie te raken als aan leerlingen die eerder vanuit persoonsgebonden kenmerken specifieke onderwijsaanpassingen nodig hebben. Wij werken daarom aan maatschappelijke kansenbevordering van kwetsbare groepen waarbij contextkenmerken aan de basis van de problematiek liggen en aan een beleid dat inspeelt op specifieke onderwijsbehoeften van alle leerlingen.
De focus op kansenbevordering benadrukt vooral het omgaan met de gevolgen van de lage socio-economische status (SES) en de culturele achtergrond van de leerlingen in ons onderwijs. Eerder dan te focussen op het individu met een individueel probleem ligt de klemtoon hier op een meer structurele aanpak die de onderwijskansen van de doelgroep vergroot. Werken aan gelijke onderwijskansen (GOK) betekent het onderwijs zo concipiëren en uitbouwen dat het rekening houdt met en inspeelt op de diversiteit van de contexten waaruit de kinderen komen. Dit is dus nodig voor alle jongeren, maar vooral voor hen die maatschappelijk kwetsbaar zijn, met andere woorden: gelijke kansen creëren met acties die specifiek op de doelgroep gericht zijn.
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften krijgen - naast een brede basiszorg - verhoogde zorg. Waar nodig wordt voor hen uitbreiding van zorg en eventueel zorg op maat voorzien. Participatieproblemen aan het onderwijs staan centraal. Hierbij is er steeds een interactie tussen de stoornis, beperking of handicap van de individuele leerling enerzijds en kenmerken van de omgeving anderzijds.
De omgeving en de schoolcontext kunnen een obstakel of een facilitator vormen voor de participatie van de leerling aan het onderwijs.
Hoe meer de school werkt vanuit een universele benadering van onderwijs, hoe minder ze aanpassingen zal moeten doen voor individuele leerlingen. Maar zelfs dan gaat de school vragen naar redelijke aanpassingen van individuele leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften niet uit de weg. Bijzondere aandacht besteden aan redelijke aanpassingen voor individuele problemen waaraan niet kan tegemoet gekomen worden met een universele benadering maken onlosmakelijk deel uit van het zorgbeleid.
Wij engageren ons om alle aanpassingen die redelijk zijn te doen ten behoeve van optimale ontwikkelingskansen voor alle leerlingen. Zo werken wij ook mee aan een meer inclusief onderwijs in Vlaanderen en waarborgen we het recht op onderwijs voor leerlingen die nood hebben aan gespecialiseerde zorg in een setting van buitengewoon onderwijs.
Deel 2 : Het zorgcontinuüm
Alle zorginitiatieven op school kunnen in een zorgcontinuüm geplaatst worden. Hierbij wordt de geboden zorg steeds gerichter en specifieker. Dit continuüm maakt het mogelijk de organisatie van het zorgbeleid te situeren; het is niet de bedoeling de zorginitiatieven en de verantwoordelijkheden te scheiden, maar ze te onderscheiden.
Fase 0 : Basiszorg voor alle leerlingen |
Bij het uitbouwen van een zorgbeleid staat preventieve basiszorg centraal. Basiszorg start met kwaliteitsvol onderwijs in de klas voor alle leerlingen. Alle acties zijn gericht op het welbevinden van leerlingen, op maximale ontplooiing en zo veel mogelijk proactief en preventief werken. Volgende factoren zijn van belang :
Leerlingen geloven hierdoor meer in hun eigen kunnen en voelen zich competent. Dit leidt tot succeservaringen die motiveren en uitnodigen tot verder exploreren, leren en ontwikkelen.
Fase 1 : Verhoogde zorg |
Wanneer structurele, proactieve en preventieve acties niet meer volstaan om aan de onderwijsbehoeften van één of meerdere leerlingen tegemoet te komen, dan kunnen we overstappen naar de volgende fase: verhoogde zorg. Het schoolteam is in staat om binnen de reguliere werking en de extra omkadering zoals zorg en ondersteuning van het ondersteuningsnetwerk, aan deze leerling(en) onderwijs te bieden dat ontwikkelingskansen maximaal garandeert. Ouders worden in deze fase betrokken als ervaringsdeskundigen. Het CLB-team treedt eerder op de achtergrond op, namelijk voor ondersteuning van het schoolteam.
Op het niveau van verhoogde zorg, worden de leerlingen door de klasleerkracht intensiever gevolgd. Daarvoor wordt het digitale leerlingvolgsysteem www.questi.be gebruikt, waarna een overleg volgt tussen de klasleerkracht en de leden van het zorgteam. Dit team staat ter beschikking om de klasleerkracht te ondersteunen of hulp te bieden.
Fase 2 : Uitbreiding van zorg |
Soms slagen we er met ons schoolteam, ondanks alle inspanningen in de fase 0 en 1, niet in om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van sommige leerlingen. We beseffen dat de begeleiding dreigt vast te lopen en dat er nood is aan extra inzichten en begeleiding. Dan gaan we over naar fase 2: de uitbereiding van de zorg. In deze fase richten we ons op de onderwijsbehoeften van de individuele leerling, met als doel het beantwoorden van de hulpvraag. Het CLB wordt in deze fase nauw betrokken zodat we als school beroep kunnen doen op hun expertise.
Op dit niveau spitst de zorg zich toe op het zoeken naar maatregelen die de schoolloopbaan van de leerlingen kan vergemakkelijken. Dit is geen taak van enkel de leerkracht.
Hier zal het CLB een belangrijke rol spelen naar doorverwijzingen toe.
De klasleerkracht kan in de begeleiding van de leerling ondersteuning krijgen van de zorgcoördinator of van gespecialiseerde mensen uit het ondersteuningsteam, er kunnen redelijke aanpassingen (REDICODIS) aangeboden worden en er kan werk gemaakt worden van curriculumdifferentiatie, eventueel kan externe begeleiding opgestart worden.
Volgende fasen zijn hier belangrijk:
Het signaleren van problemen gebeurt het best door de klasleerkracht (zie fase 0 en 1 van het zorgcontinuüm).
Indien de klasleerkracht hulp nodig heeft, kan hij hulp inroepen van de zorgcoördinator. Indien de hulpvraag de draagkracht van het team overstijgt, kan de hulp van externen ingeroepen worden.
Tijdens het MDO wordt het probleem verder geanalyseerd (het probleem moet duidelijk zijn).
Indien de beschikbare gegevens onvoldoende zijn om gericht te handelen, moet verder diagnostisch onderzoek (zorgcoördinator en/of CLB-anker) gebeuren.
Staat dicht bij de onderwijspraktijk en is taakgericht (vb. bij leesprobleem in eerste instantie een leesonderzoek uitvoeren). Het taakgerichte onderzoek gebeurt door de zorgcoördinator.
Aanvullend kan er niet-taakgericht onderzoek gebeuren. Dit gebeurt dan door de CLB-medewerker of andere externen. (vb. IQ-bepaling, vragenlijsten rond aandacht en concentratie of executieve functies). Dit onderzoek gebeurt na toestemming van de ouders.
Het MDO vindt op geregelde tijdstippen plaats of op vraag van de leerkracht. Deelnemers aan een MDO kunnen zijn : klastitularis, directie, zorgcoördinator, CLB-medewerker, ouders, externe begeleiders, …
Alle gegevens worden dan samengebracht en geanalyseerd. Er wordt een zorgplan opgesteld.
Uitgebreidere informatie over de voorbereiding en het verloop, zie uitgebreidere omschrijving van het MDO.
Dit is een schriftelijke neerslag van de manier waarop een team voor een (groep) leerling(en) zal handelen. Zie meer info bij HGW (handelingsgericht werken)
Fase 3 : Overstap naar een school op maat |
De draagkracht van een gewone basisschool voor de opvang van leerlingen met specifieke onderwijsnoden is beperkt. Daarom kan een school hulp zoeken bij externen. Hierbij kan gekozen worden om samen te werken met andere scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs, met revalidatiecentra, logopedisten, pedagogen, psychomotorische therapeuten, …
In De Linde vindt geen revalidatie plaats tijdens de lestijden op school. Revalidatie tijdens de lestijden buiten de school, komt sporadisch voor. Dit wordt dan wel uitvoerig gemotiveerd met de nodige. De revalidatietussenkomsten kaderen dan bin revalidatiedossiers.
Indien alle geboden hulp ontoereikend is, kan een doorverwijzing naar een andere school zich opdringen. Dit vooral om het dagdagelijks functioneren en het welbevinden van de leerling te bewaken. Ouders worden hiervan tijdig op de hoogte gebracht en er wordt voldoende tijd voorzien voor oudercontacten zodat moeilijke gesprekken rustig kunnen plaatsvinden.
De ouders worden hierbij door het zorgteam en het CLB zo goed mogelijk begeleid bij het maken van een keuze.
Deel 3 : De ouder als partner
Samenwerking met de ouders |
Ouders zijn de eerste verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. Daarom werkt de school op alle niveaus van het zorgcontinuüm zo goed mogelijk samen met de ouders. Er werd een informatiefolder rond het zorgbeleid opgesteld en die wordt aan het begin van het schooljaar aan de ouders bezorgd. Deze folder is ook terug te vinden op de website van de school. Een duidelijk stappenplan bij de aanpak van problemen is daarin terug te vinden.
Er worden regelmatig gesprekken gevoerd met ouders, er worden informatiebijeenkomsten georganiseerd (zorgbeleid, aanpak van pestproblemen, …) en de zorgcoördinator is eenvoudig telefonisch of via mail bereikbaar.
Bij het inschrijven van een leerling die de overstap maakt naar onze school en dit niet ten gevolge van verhuis, kan een uitgebreider intakegesprek gevoerd worden indien de ouders of het schoolteam dit wensen.
Deel 4: decreet leerlingenbegeleiding
4 begeleidingsdomeinen |
Elke leerling heeft recht op een kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding. Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse en maatschappelijke context. Leerlingenbegeleiding is een geheel van preventieve en begeleidende maatregelen.
Leerlingenbegeleiding situeert zich daarbij steeds op vier begeleidingsdomeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg.
De begeleiding vertrekt steeds vanuit een geïntegreerde en holistische benadering voor de vier begeleidingsdomeinen en dit steeds vanuit een continuüm van zorg. Bovendien beïnvloeden de begeleidingsdomeinen elkaar. Acties of ondersteuning omtrent het ene domein worden nooit los gezien van de andere domeinen.
“Het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.”
Leerling verwerft inzicht in interesse, zelfbeeld, motivatie, studievaardigheden en competenties en realiseert zich wat de consequenties zijn van zijn keuzes. Leerling wordt actief ondersteund door leerlingbegeleiding maar is zelf ook architect van zijn eigen onderwijsloopbaan.
Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:
Aan de hand van het 4-sporenbeleid geven we leerlingen een onderwijsaanbod op maat zodat ze gemotiveerd en uitgedaagd worden in hun zone van de naaste ontwikkeling. Op die manier willen we elke leerling zo ver mogelijk laten groeien in zijn/haar ontwikkeling
We streven ernaar om leerlingen inzicht te laten ontwikkelen in hun eigen leerproces. Na een les of een reeks evaluaties zullen we leerlingen motiveren om aan de slag te gaan met zelfevaluaties. Zo leren de leerlingen uit hun leerproces en waar ze aanpassingen kunnen/moeten maken om het de volgende keer anders aan te pakken. In dit proces worden ze altijd ondersteund door de klasleerkracht.
Aan de einde van de lagere schoolloopbaan wordt een BaSo-fiche opgesteld voor elke leerling. Met dit document willen we de secundaire school helpen om een zo juist mogelijk beeld te vormen van de leerlingen. Op deze BaSo-fiche worden de talenten van de leerling in de verf gezet. Wanneer er specifieke onderwijsbehoeften zijn, worden deze ook vermeld zodat de begeleiding in de secundaire school snel en efficiënt georganiseerd kan worden.
In het 6de leerjaar wordt er actief gewerkt met de leerlingen rond de overstap naar het secundair onderwijs. In de klas worden de boekjes ‘Op stap naar..’ van het CLB met de leerlingen doorgenomen.
Het CLB-anker van de lagere school komt in de klas uitleg geven over de website www.onderwijskiezer.be en de leerlingen maken verschillende leerrijke uitstappen om kennis te maken met de verschillende opties die het secundair onderwijs hen kan bieden (bijvoorbeeld: Wijnpers, Doe-beurs, VDAB, IMEC
Voor de ouders van de leerlingen uit de 3de graad organiseert het CLB info-avonden om ouders wegwijs te maken in de ruime keuzes die het secundair onderwijs biedt.
Via het outputdossier van de school behouden we een overzicht van de verdere onderwijsloopbaan van onze oud-leerlingen.
“Het begeleidingsdomein leren en studeren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.”
Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:
Kleuters leren zelf hun taakjes en opdrachten plannen aan de hand van de keuzeborden die gebruikt worden bij de oudste kleuters. Bij de jongste kleuters leren de kleuters bewust kiezen in welke hoeken ze willen spelen.
Vanaf de lagere school krijgen kinderen een huiswerkcontract op maat. Zo leren ze hun taken en opdrachten plannen en organiseren. In het 1ste leerjaar krijgen de leerlingen elke week een nieuw contract. Van het 2de tot en met het 4de leerjaar is dit elke twee weken. Vanaf de 3de graad is dit per maand.
Tijdens kindcontacten bespreekt de leerkracht samen met de leerling een aantal evaluaties. Er wordt dan besproken wat er heel goed ging en ook hoe de leerling foutief opgeloste oefeningen heeft opgelost en hoe het de volgende keer anders of beter kan. De leerkracht geeft hierbij concrete tips waarmee de leerling aan de slag kan. Op deze manier krijgt de leerling inzicht in zijn/haar leerproces.
“Het begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.”
Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:
De kleuters krijgen in oktober en april een kleuterrapport mee waarop een aantal zill-doelen besproken worden. In december en juni vullen de kleuterleidsters een screening in waarvoor elk kind alle zill-doelen worden besproken. Hierbij zijn welbevinden en betrokkenheid steeds het vertrekpunt van de observaties. We zijn ervan overtuigd dat kleuters enkel kunnen leren wanneer ze zich goed voelen en wanneer het aanbod is afgestemd op hun niveau.
School
Twee keer per schooljaar worden er kindcontacten gedaan met de leerlingen. De leerkracht maakt tijd om met elke leerling een gesprek aan te gaan rond het socio-emotionele.
De leerkrachten maken gebruik van de website www.sometics.com om een beeld te krijgen van de sociale relaties en verdelingen in de klas.
Elke klas van de lagere school heeft twee afgevaardigden die zetelen in de leerlingenraad van de school. Tijdens een leerlingenraad worden alle vragen en bemerkingen van de leerlingen genoteerd en deze worden voorgelegd aan de directie.
goedgevoelmachine
Welbevinden is erg belangrijk binnen onze school. We zijn ervan overtuigd dat welbevinden belangrijk is als basis voor alle leren op school. In de onderbouw zetten we hier extra op in dor gebruik te maken van Victor en de goedgevoelmachine. Vanaf het 4de leerjaar maken we gebruik van de no-blame methode als leerlingen zich niet goed in hun vel voelen.
Iedere twee jaar wordt er een tevredenheidsonderzoek afgenomen bij de leerlingen (vanaf oudste kleuters). Op basis van de analyse van de resultaten van deze bevraging doen we aanpassingen in de school.
hun vel voelen
De zorgcoördinator staat steeds klaar met een luisterend oor om leerlingen op te vangen die zich niet goed voelen omwille van persoonlijke redenen, ruzies, schoolresultaten,.. Er is steeds tijd om hierover te praten en naar oplossingen te zoeken. Indien nodig wordt het hele zorgteam en CLB ingeschakeld.
Ook voor leerlingen met moeilijkheden op socio-emotioneel vlak kunnen we beroep doen op de mensen vanuit het ondersteuningsteam
In onze school zetten we per graad in op meerdaagse uitstappen. Niet enkel om leerstof in de praktijk om te zetten maar evenzeer om de sociale relaties binnen te klasgroep en met de leerkracht te versterken.
“Het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.”
Binnen VBS De Linde zetten we hier via deze concrete acties op in:
Er zijn 5 contactmomenten gedurende de lagere schoolloopbaan. Om de band met de ouders te versterken gebeurt het eerste contactmoment op afspraak bij het CLB.
Tijdens de wero-lessen in het 6de leerjaar wordt er veel aandacht besteed aan gevoelens en seksualiteit.
Zie draaiboeken COVID-19
Project brandwonden, ik drink slim LS1, project gezondheid, reanimeren voor LS6, klimaatproject LS4, week van het bos
We promoten gezonde voeding op school en bouwen dit ook in het schoolse leven in. De leerlingen eten tijdens de eerste speeltijd altijd een stuk fruit. In de namiddag mag er een koekje gegeten worden maar zonder chocolade.
Snoep, frisdrank en chocolade zijn niet welkom op onze school.